De zilvermijnen van Potosi
25 september 2019 - Potosí, Bolivia
Nooit gedacht maar deze hebben indruk gemaakt, meer dan verwacht! De stad Potosi, gelegen op 4067 m werd gesticht omstreeks 1540 op de plaats waar zilvererts werd gevonden in de Cerro Rico. Cerro Rico betekent letterlijk rijke berg maar de bijnaam is minder fraai en laat niet veel aan de verbeelding over : de berg die mensen eet, wat meteen refereert naar de miljoenen mensen die doorheen de jaren er het leven lieten. Potosi was omstreeks 1650 één van de rijkste steden ter wereld waar vandaag de dag blijft er van die rijkdom weinig over. De Cerro Rico, met zijn 4800 m domineert de stad en meteen ook het leven van de duizenden mijnwerkers die er op heden nog steeds in abominabele omstandigheden moeten werken. Velen beginnen reeds op jonge leeftijd in de mijn, soms vanaf 15 jaar of nog jonger en vaak geraken ze er nooit meer weg. De levensverwachtingen van de mijnwerkers zijn hier op vandaag nog steeds niet veel hoger dan 40 tot 45 jaar....
Met slechts enkelen zijn we deze ochtend de mijn gaan bezoeken. De sfeer was niet uitgelaten, her en der was er zelfs twijfel of we het wel moesten doen... . we brachten eerst een bezoek aan het mijnwerkersdorp waar de mijnwerkers hun materiaal inclusief dynamiet kunnen kopen en waar wij enkele geschenken kochten zoals cocabladeren en snoep.
En dan ging het verder richting mijn. We hadden een babbel met enkele mijnwerkers die voor ze zouden afdalen in de mijn, samen cocabladeren aan het kauwen waren. Dit geeft hen energie en neemt de honger weg. Eten doen ze namelijk niet tijdens het werk want giftige stofdeeltjes zouden zich met het voedsel kunnen vermengen.
Roberto wou weten waar we vandaan kwamen, wat wij produceren, of we een muntstukje uit ons land voor hem hadden, wat ons beroep is, welk weer het bij ons is, hoeveel we verdienen...hij heeft 7 kinderen, maar geen enkele mag ooit in de mijn werken...daarom komt hij al meer dan 20 jaar hier werken zodat zijn kinderen kunnen studeren en een beter leven hebben...ik hoop dat het hem lukt 🤞
We werden voorzien van de nodige kledij, helmen, mondmaskers en lampen en toen ging het richting ingewanden van de berg. De ingang van de mijn was besmeurd met opgedroogd lamabloed, een offer dat jaarlijks gebracht wordt om voorspoed en rijkdom af te dwingen. We liepen door smalle en met momenten ook lage gangen waar we geregeld plaats moesten maken voor de wagonnetjes die af en aan reden gevuld met erts. Die wagonnetjes ontsporen regelmatig en dagelijks gebeuren ongevallen in de mijn. De infrastructuur is desastreus, de gangen hangen vol stof en er is weinig of geen ventilatie. We bleven even zitten bij een beeld van El Tio, een God van de onderwereld die hier door de mijnwerkers wordt aanbeden. Hoewel de meesten katholiek zijn en geregeld naar de kerk gaan, aanbidden ze onder de grond een God met hoorns in de vaste overtuiging dat enkel hij hen in deze onderwereld kan beschermen. Wekelijks worden ook aan hem offers gebracht zoals cocabladeren, alcohol en sigaretten.
Een uur bleven we ongeveer onder de grond, het geeft maar een impressie ....maar ik besef, ik kan mij niet inbeelden hoe het moet zijn om hier dag in dag uit, 6 uur per dag te werken.
De regering heeft blijkbaar beloofd om in Potosi een hospitaal te bouwen om de talrijke longpatiënten te verzorgen....zouden ze niet veel beter investeren in een degelijke infrastructuur? En het verbod op kinderarbeid honoreren?
De mijn heeft indruk gemaakt ...zeer zeker weten ...veel meer dan ik had verwacht!
Respect voor al die mannen die hier hun leven aan wijden al dan niet bewust ervoor gekozen hebben maar allemaal trots zijn dat ze mijnwerker zijn....heel terecht !
Groeten Kristien en Marc